22 september 2008

Waardering voor de veteraan

Om in een werkomgeving goed te kunnen functioneren zijn 4 aspecten van belang: 1. Lichaam, Geld: Krijg je genoeg geld? 2. Hart, Waardering: Heb je een leuk team en wordt je werk gewaardeerd? 3. Ziel, Voldoening: draagt je werk bij aan een hoger doel? 4. Geest, uitdaging: wordt je in je werk steeds weer uitgedaagd je grenzen te verleggen? Als je soldaat wordt, wordt je gedrild, wordt je getraind, moet je steeds je grenzen verleggen; afhankelijk van het onderdeel waar je zit, zijn dit geestelijke en of lichamelijke grenzen. Je lichaam wordt maximaal uitgedaagd, je geest wordt op scherp gezet. Door de harde training trek je snel naar je maten toe, zodat een team wordt gesmeed; een goede teamspirit is voor soldaten immers letterlijk van levensbelang! Maar hoe zit het met waardering voor de soldaten? Waardering van het publiek? Waardering van de Nederlandse publieke opinie? Hoe voelt een soldaat zich als, na het sneuvelen van een soldaat, thuis een discussie losbarst over het misschien moeten terugtrekken van de soldaten? Als hij misschien over een maand wordt teruggetrokken, kan hij vandaag dan nog zo vechten als een soldaat moet doen? De gouden moraal van een soldaat is immers “Totdat je weet dat je toch zult sterven, kun je niet fatsoenlijk vechten, dat mag extreem zijn, maar dat is de gouden standaard” * Soldaten krijgen waardering van hun missie bij thuiskomst, ze krijgen een onderscheiding voor het voltooien van een missie, ze krijgen een onderscheiding voor de heldenmoed die ze hebben getoond. ... Maar krijgen soldaten ook de waardering van het thuisfront? In de praktijk blijkt dit in Nederland vaak tegen te vallen. De lokale situatie in het land waar ze naartoe uitgezonden waren en de lokale cultuur zijn lastig over te brengen, laat staan dat verhalen over de missie dan goed aan het thuisfront over te brengen zijn. En als een veteraan voor de zoveelste keer zijn verhaal wil vertellen, omdat hij of zij het nog niet heeft verwerkt, vindt hij of zij vaak geen luisterend oor. Het publiek kon in het verleden ook vaak niet veel waardering opbrengen voor de soldaten. Volgens het Volkskrant Magazine van 28 juni 2008 werden Indiëgangers destijds op de kaden ontvangen met de woorden “Moordenaars! Hoerenlopers!”. Tegen Libanongangers werd gezegd “Lekker in de zon gelegen?”. Dutchbatters verdwenen maar met stille trom. Hoe kun je dan je gevoelens verwerken? Niemand wil het horen, iedereen spuugt je uit, je trekt je terug in jezelf. Des te belangrijker is het daarom dat soldaten elkaar kunnen terugvinden! Een mooi initiatief werd beschreven in het eerder genoemde Volkskrant Magazine, het initiatief tot de oprichting van het inloophuis De Treffer in Eindhoven. Een plaats waar veteranen hun maten kunnen ontmoeten, verhalen kunnen delen, trauma’s onder elkaar kunnen verwerken, in een besloten omgeving gevoelens kunnen delen. Een initiatief dat brede waardering, en ondersteuning verdient! Gelukkig lijkt er ook een kentering te komen in de publieke waardering voor de soldaten. Sinds 2005 wordt de nationale veteranendag gehouden. Nederland lijkt eindelijk haar soldaten, die zijn uitgezonden om te dienen voor vrede en veiligheid – waarvan sommigen niet levend zijn teruggekeerd, anderen zwaar gewond zijn terugkomen, weer anderen onzichtbare schade van binnen hebben opgelopen – eindelijk de waardering geven die ze verdienen! En van mij mag dit nog wel wat groter worden, maak er maar een mooie parade van, met alle soldaten in gala uniform, met berenmutsen, in vol ornaat. Reken soldaten niet af op een oorlog die werd uitgevochten, daar is de politiek verantwoordelijk voor. Soldaten verdienen waardering, ze verdienen de waardering voor het zware werk dat ze gedaan hebben! *geciteerd uit Robert D. Kaplan, “Voorbij de grenzen van het Amerikaanse imperium”

13 september 2008

Het fileleed van Nederland

Het volk klaagt weer eens. Het kabinet doet maar niks aan de files. We staan maar stil en het kabinet lost ons probleem niet op!! Alsof het kabinet er is om ons puin te ruimen, alsof we zelf geen verantwoordelijkheid hebben.
Terwijl het kabinet best wel wat probeert te doen. Om 1 voorbeeld te noemen, de A2 wordt, als het aan het kabinet ligt volledig 2 keer4 rijstroken dan wel 4 keer 2 rijstroken. Tevens wordt een deel van de A2 overdekt aangelegd.
Tegelijk neemt de filedrukte toe, de reistijdverliezen op autosnelwegen zijn tussen 2000 en 2006 met 53 % toegenomen. Terwijl het aantal auto’s maar met 13 % is toegenomen.

Het kennisinstituut mobiliteitsbeleid schrijft hierover in haar rapport :
“De groei van de reistijdverliezen is voornamelijk het gevolg van een groei van de bevolking, het autobezit en van economische activiteiten, waardoor de omvang van het verkeer is toegenomen.”

Da’s logisch lijkt me...

Maar waarom gaan we met z’n allen in de file staan, waarom gaan we steeds meer in de auto zitten?
De oorzaak hiervan is naar mijn idee de paradox van de toename van het asfalt,

“hoe meer asfalt er ligt, hoe meer files er komen.”

Waarom?

Wel, iedereen heeft in zijn hoofd een maximum reistijd voor woon-werk verkeer. Als we meer asfalt bijleggen, wordt de file minder en kunnen er dus meer auto’s bij. Er kunnen meer kilometers worden gemaakt. Men kan dus grotere afstanden in dezelfde tijd afleggen en dus verder van zijn werk gaan afwonen. Gevolg, meer auto’s, dus uiteindelijk weer meer file’s, alleen nu op meer rijbanen met meer auto's. Hoeveel asfalt we dus ook bijleggen, de files lossen we kennelijk nooit op.

De enige oplossing die naar mijn idee wel werkt, is het aantal auto’s op de weg verminderen. Zoals het kennisinstituut mobiliteit aangaf zijn er 3 aspecten van belang om het aantal auto’s op de weg te verminderen:
  • Groei van de bevolking; hoe groter de bevolking, hoe meer huishoudens, hoe meer auto’s
  • Groei van het autobezit; de grote van een huishouden krimpt, bij gelijk blijvende bevolkingsomvang neemt het aantal huishoudens dus toe. Als dan ook nog het aantal auto's per huishouden groeit...
  • Groei van het aantal autokilometers; we maken meer kilometers met dezelfde auto

Vanwege de vergrijzing is het niet wenselijk om het eerste punt te gaan beïnvloeden. Als de overheid hier al invloed op zou kunnen/mogen uitoefenen.

Daarom is het van belang om ervoor te zorgen dat het autobezit en het aantal autokilometers gaat afnemen. Dit kan mijns inzien worden gestimuleerd door de volgende 3-traps raket uit te voeren
  • de overheid moet de planologische beslissingen weer centraliseren
  • het wegverkeer moet worden beprijsd
  • het openbaar vervoer moet enorm worden uitgebreid en verbeterd

Opgemerkt wordt dat het alleen werkt als alle drie de aspecten worden uitgevoerd; als 1 aspect niet wordt uitgevoerd zal het niet werken.

De overheid moet de planologische beslissingen weer centraliseren.

De belangrijkste oorzaak van alle files is het woon-werk verkeer. Hierbij geldt de bovengenoemde paradox van de toename van het asfalt. Elke nieuwe snelweg die wordt aangelegd is dus oorzaak van nieuwe files en een veroorzaker van een toename van het aantal autokilometers.
De overheid moet dus geen nieuwe snelwegen meer aanleggen, maar zich er juist op toeleggen om ervoor te zorgen dat wonen en werken weer dicht bij elkaar komen te liggen. Woonwijken en werkwijken moeten juist worden gecombineerd, zodat mensen de mogelijkheid hebben om dicht bij hun werk te wonen. Dit kan alleen maar worden gerealiseerd als de overheid dit in allerlei planologische beslissingen vastlegt. Bijkomend voordeel hiervan is dat er sociale controle op kantoorgebouwen in weekenden is. Tevens zijn uitgestorven woonwijken overdag dan ook een uitgestorven fenomeen.

Waarom moet dit worden gecentraliseerd? Omdat gemeenten concurreren om de beste bedrijven, om de mooiste A-locaties, of om de meeste bewoners. Hierbij wordt niet gekeken naar wat de buurgemeente doet, het grote geheel is ook niet hun doel. Voor het uitzetten van de grote lijnen is nu juist de overheid nodig. Het uitzetten van grote lijnen heeft Den Haag de laatste jaren bewust gedecentraliseerd, met alle verrommeling tot gevolg. Naar mijn idee moet Den Haag samen met de Provincie veel sterker de grote lijnen uitzetten, kaders scheppen waarbinnen gemeenten en de vrije markt projecten kunnen ontwikkelen.

Het wegverkeer moet worden beprijst

Wil de overheid de mensen uit de auto krijgen dan moet het gebruik van de auto duurder worden gemaakt. Hierbij moet direct worden aangetekend, dat dit alleen kan als mensen een alternatief voor de auto hebben.
In New York is al duidelijk aan het worden wat het gevolg is van het duurder worden van de benzine (duurder autogebruik), het aantal mensen dat gebruik maakt van de fiets is enorm hard aan het stijgen.
Met de kilometerheffing geeft de overheid te kennen inderdaad het autoverkeer te willen gaan beprijzen, tegelijk worden er ook alternatieven opgezet, waarbij het woon-werkverkeer niet wordt verminderd, maar wordt uitgespreid over de hele dag, zie bijvoorbeeld projecten als Spitsmijden en de oproep aan werkgevers om personeel flexibele werktijden te geven.

Aan de andere kant moet gezegd worden, de hogere olieprijs is een zegen, want zonder dat de overheid enige maatregel neemt, zal het autogebruik gaan afnemen. Zonder maatregelen van de overheid betekend dit echter wel dat de bevolking dan minder mobiel wordt, daarom is het laatste punt, verbetering van het openbaar vervoer, ook zo enorm van belang!

Het openbaar vervoer moet worden uitgebreid en verbeterd

Tenslotte moet het openbaar vervoer worden verbeterd. Hierbij zijn een aantal punten van wezenlijk belang:
  • het spoorwegennet moet (in ieder geval in de Randstad) geheel vierspoors worden. 2 sporen kunnen dat worden gebruikt voor hoogfrequente lightrail, 2 sporen kunnen worden gebruikt voor intercity’s. Hiermee wordt aan de ene kant de mogelijkheid geboden om snel tussen en binnen steden te reizen. Aan de andere kant wordt hiermee de reiziger een minimale wachttijd gegeven op stations. En een lange wachttijd op het station is nu juist voor veel mensen de reden is om niet van het openbaar vervoer gebruik te maken.
  • De spanning op de bovenleiding moet worden verhoogd naar 25 kV i.p.v. de huidige 2,5 kV. Het voor vertrekkende treinen beschikbare elektrisch vermogen op de grotere stations neemt daardoor enorm toe. Knelpunten worden hiermee verholpen. Als voorbeeld noem ik de volgende situatie: op Station Utrecht Centraal is de beperking op het aantal vertrekkende treinen het geleverde vermogen van de bovenleiding. Bij de huidige 2,5 kV zou de stroom eruit klappen als er teveel treinen tegelijkertijd vertrekken.
  • Tevens moet het statische blokkensysteem op het spoor als gevolg van de vaste seinen worden vervangen door een dynamisch blokkensysteem. Hiermee wordt de capaciteit op het spoor verdubbeld! (ik zal de technische details die hieraan ten grondslag liggen achterwege laten)

Om aan te geven dat het autobezit en het aantal autokilometers echt kan afnemen, wil ik wijzen op de situatie in Japen: “In Japan bleek in februari 2008 het autobezit met 0,2 procent gedaald te zijn, daarmee is het autobezit voor het eerst sinds de WOII afgenomen, mede door de verstedelijking en het goede openbaar vervoer.”

Tenslotte 2 interessante links:

Een deltaplan voor het openbaar vervoer in 10-punten, de onderstaande reacties op dit tienpuntenplan maken duidelijk dat het nog een groot pijnpunt wordt om mensen echt uit de auto te krijgen
Een discussie tussen Maarten Spaargaren, directeur bedrijfs- en productontwikkeling van NS, en voormalig Tweede Kamerlid Mister Asfalt Pieter Hofstra, vooral de argumentatie van de heer Hofstra is interessant.